Voor u gelezen
Dit artikel van Jan-Willem Grievink kwam ik tegen op Foodlog.nl. Als je in de wereld van de boeren stapt, zou je weleens kunnen beleven wat zij voelen. En dat werpt nieuw licht op je eigen aannames. Jan-Willem Grievink vraagt zich af of we het daar dan niet eens over moeten hebben.
Ooit heb ik voor mijn examen een boekje van Godfried Bomans gelezen: Erik of het klein insectenboek. In dat boek ‘stapt’ de 9-jarige Erik in het frame van een schilderij dat boven zijn bed hangt en dat hij ‘Wollewei’ heeft genoemd. Erik wordt vervolgens een piepklein onderdeel van de denk- en leefwereld van alles wat in dat schilderij gebeurt.
Ik moest aan die metafoor van Godfried Bomans’ Erik denken toen ik met mijn column voor Foodlog bezig ging. Je kunt inzoomen of uitzoomen of… je kunt in het frame van het schilderij van de boeren gaan stappen om hun leefwereld eens echt te begrijpen. Mee beleven wat zij beleven. Dat laatste lijkt me ontzettend nuttig. Rutte is dat nu aan het doen, dat pleit voor hem. Maar wat niet voor hem pleit is dat hij zijn aannames en uitgangspunten niet ter discussie wil stellen.
“Ik heb sterk het vermoeden dat veruit het grootste deel van de discussies wordt gevoerd vanuit heel sterke aannames en uitgangspunten.”
Waarnemer
Iedereen die in de foodsector actief is heeft de afgelopen maanden tientallen argumenten gehoord waarom de boeren wel of niet zouden moeten inkrimpen. Ik ben van nature een waarnemer in die foodsector. Maar ik ben ook een boerenzoon die heel bewust heeft nagedacht of ik het bedrijf van mijn ouders wel of niet zou willen overnemen. Ik heb sterk het vermoeden dat veruit het grootste deel van de discussies wordt gevoerd vanuit heel sterke aannames en uitgangspunten. En als je dat maar lang genoeg doet, dan ga je vanzelf ook geloven in de redeneringen op basis van de stilzwijgend aangenomen uitgangspunten.
Laat ik eens wat vragen stellen rondom die uitgangspunten, op een heel hoog abstractieniveau. Ze zullen vast en zeker geprofileerde reacties oproepen van de bekwame lezers van Foodlog. Dat maakt het gesprek wellicht boeiend en leerzaam, ook voor mij.
Vragen rondom ‘vanzelfsprekendheden’
- Hoe erg is het eigenlijk dat de biodiversiteit verandert of minder wordt? Is dat niet iets van alle tijden?
- Als je in de evolutie gelooft, hoort dat er toch bij? Waarom accepteer je dan niet de survival of the fittest?
- Hoe zeker kunnen wij zijn dat overheidsbeleid (in Nederland of Europa) de natuur kan maken of beheersen?
- Of anders gezegd: hoe weten we dat veronderstelde gewenste maatregelen nú ook echt het gewenste effect zullen hebben op (middellange) termijn?
- Hoe weten we nu zeker dat 60 miljard investeren in dit soort groene maatregelen niet veel beter en effectiever op een ander terrein ingezet hadden kunnen worden?
- Als wij hier de productie van boeren en tuinders halveren, dan moet er dus ergens anders méér worden verbouwd. Hoe weten we dan zeker dat dat dáár wel goed gebeurt?
En zo zijn er nog wel tientallen vragen die wat mij betreft ook eens een eerlijke doordenking behoeven.
“De overheid zou expres en onnodig het aantal boeren dat moet saneren hebben aangedikt. Dan zouden de boeren extra schrikken en wel in beweging komen.”
Weg van de papieren werkelijkheid
We leven in een tijd dat standpunten nogal worden geframed. En als je iets bij de ander hebt geframed, dan hoef je het niet meer serieus te nemen want er zit al een etiketje op. Dat ga ik nu ook even doen… Volgens mij wordt overheidsbeleid vooral gemaakt (voorbereid) door ambtenaren en van een handtekening voorzien door politici. Beide groepen leven grotendeels in steden. Hun kennis en ervaring van het boerenvraagstuk is grotendeels een papieren Haagse werkelijkheid, ver verwijderd van het frame van de praktijk van het platteland. Zou dat niet anders kunnen?
De tactiekles van mijn opa
Mijn opa, boer in hart en nieren (en militair tijdens de eerste Wereldoorlog) woonde bij ons thuis op de boerderij bij ons in. Hij heeft mij veel van die typische boerenwijsheden geleerd. Een ging over het verschil tussen strategie en tactiek. Bij ons liepen de varkens buiten en die moest ik dan ‘s avonds terug naar hun hok brengen. Maar dat wilden die beesten uiteraard niet. En als 9-jarige had ik niet genoeg spierballen om zo’n zeug het laatste zetje te geven. Mijn opa deed mij voor hoe het wel zou lukken. Hij zei: “Kijk, als je probeert te duwen dan wil een varken juist achteruit. Maar als je nu aan zijn staart gaat trekken, dan schiet hij naar voren”. Het werkte perfect. De les die ik heel goed heb onthouden? De strategie, het doel, is om het varken in zijn hok te krijgen. De tactiek is: niet het logische duwen, maar juist aan zijn staart trekken.
Aan die boerenwijsheid moest ik denken toen de nieuwsmedia onthulden dat de overheid expres en onnodig het aantal boeren dat moet saneren heeft aangedikt. Dan zouden de boeren extra schrikken en wel in beweging komen. Wat voor tactische theorie zouden die politici in gedachten hebben gehad toen ze die saneringsplannen bedachten? Misschien zou het helpen als ze zich – net als Erik – eens zouden gaan verplaatsen in het schilderij van de boer? En misschien zou het ook helpen om eens van tactiek te veranderen? Misschien moeten wij die politici ook eens aan hun staart trekken?