Artikelen door Judith Martens

‘Er zijn vast meer mensen die mijn gezonde ontbijt met bloemkoolpuree lusten, dacht ik’

Ik las in het financieel dagblad het onderstaand artikel

Een pak roze koeken vult niet, maar maakt wel dik, weet gezondheids­wetenschapper Berend Eberson uit eigen ervaring. Daarom maakt hij met Grünten gezondere snacks, zoals bananenbrood met courgette en pastinaak. ‘Toen ik begon, wist ik niks van ondernemen.’

Als puber was Berend Eberson (30) te dik. Zijn zak- en kleedgeld ­besteedde hij aan koeken, toetjes en chocola. Als het maar zoet en goedkoop was. Een supermarkt was onder schooltijd nooit ver weg.

Hij is veertien en voor zijn gevoel is iedereen om hem heen bezig met ‘coole dingen’, behalve hij. Met elke hap probeert Eberson even niet te voelen, zichzelf even niet met anderen te vergelijken. ‘Eten was een zacht dekentje over al die gedachten.’

In grote, wijde kleding verstopt hij zich. Maar hoe wijd de kleding ook is, zijn lichaam zit niet lekker. Als in de zomer de Amsterdamse parken en kaden zich ­vullen met halfnaakte mensen, houdt hij zijn T-shirt aan. Hoe warm het ook is.

Eberson wisselt drie keer van school. ‘Ik werd niet gepest, maar ik voelde altijd de druk er op een bepaalde manier uit te zien, dat ik moest meedoen aan een spel.’ Pas in zijn examenjaar zit hij op zijn plek. Want: op het Ivko, in Amsterdam, kon je jezelf zijn. ‘Iedereen was daar bisek­sueel, tenzij het tegendeel was bewezen.’

Drie weken na zijn eerste dag op het Ivko komt hij uit de kast. Dat jaar koopt hij zijn nieuwe lievelingsjas: een tweedehands bontjas. Een grote, wijde jas, maar vooral: opvallend. Kleding is niet langer bedoeld om in te verdwijnen.

Een pot bloemkoolpuree
Zo’n 30 kilo lichter studeert Eberson gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar leert hij dat het gros van de Nederlanders niet aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid ­groente komt. Zelf lepelt Eberson elke dag een pot eigengemaakte bloemkoolpuree met appel, yoghurt en kaneel leeg in de collegebanken. Bloemkoolappeltaart­ontbijt, noemt hij het. Het is zoet, het vult en het is groente.

 ‘Ik wist nog niks over ondernemen en hij schoot honderdduizend gaten in mijn ondernemersplan.’

Met ondernemen is Eberson dan nog …

Niets aan toe te voegen

Gelezen in de Volkskrant van 3 juni 2023, een interview met Johan Remkes. Niets aan toe te voegen.

Laat ik het dan maar anders zeggen. Het gaat mij om het beeld dat minderheden in onze samenleving het morele gelijk willen hebben. Als democraat heeft bij mij altijd één ding vooropgestaan: de meerderheid beslist, maar de meerderheid zal rekening houden met minderheden.

“Het gaat mij om het beeld dat minderheden in onze samenleving het morele gelijk willen hebben.”

Soms gebeurt nu het omgekeerde: minderheden hebben de pretentie dat ze het morele gelijk hebben en vinden dat de meerderheid zich daar maar naar moet voegen. Dat is de wereld op de kop. De zwartepietendiscussie vind ik daar een voorbeeld van. Die liep niet voor niets uit de hand in Friesland, daar zag je precies gebeuren wat ik bedoel.

“Zo was het toen, en nu is het anders – die duiding kun je erbij zetten. Prima.”

Ander voorbeeld: de recente discussie dat teksten in boeken moeten worden aangepast. Of de discussie in Leiden dat een schilderij van een wand moest worden verwijderd omdat er een volledig mannelijk bestuurscollege op werd afgebeeld. Zo was het toen, en nu is het anders – die duiding kun je erbij zetten. Prima.

Maar dat je polariseert, en een vorm van boekverbranding of beeldenstorm krijgt, even zwaar gechargeerd, daar verzet ik mij tegen.

“Maar dat je polariseert, en een vorm van boekverbranding of beeldenstorm krijgt, even zwaar gechargeerd, daar verzet ik mij tegen.”

Nuance in plaats van voedseltaboes

Dit artikel van Louise Fresco kwam ik tegen en is zeer de moeite waard. Ze omschrijft zichzelf als ’optimistisch’ en ’vrolijk’. Dat blijkt ook wel als de gedreven wetenschapper Louise Fresco vertelt over haar fascinatie voor voedsel. In een nieuw boek beschrijft ze de herkomst van druiven en appels, ze legt uit hoe onze zuivelindustrie werkt. „Ik ben niet geobsedeerd hoor”, zegt ze lachend. Ondertussen raakt ze aan alle verhitte debatten over natuur, landbouw en klimaat. „Onze planeet gaat niet naar de maan.”

Louise Fresco: ‘Als je overal een probleem van maakt, krijgen we geen hap meer door onze keel.’

„Neem nou deze honing.” Ze pakt de in plastic verpakte ’honingstick’ op die bij de gemberthee is gegeven in dit café-restaurant langs de Amstel. „Alleen al zo’n simpel zakje honing, wat daar allemaal bij komt kijken. Even zien. O ja, gemengde honing, dat is dus al een stuk goedkoper. Het wordt gemaakt van restjes. Het komt uit de EU. Zeker voor de export bedoeld, want het staat er ook in het Arabisch op. En die verpakking is vast niet recyclebaar.”

Louise Fresco (69) bekijkt het zakje aandachtig. Ze is een invloedrijke landbouw- en voedingsdeskundige en was tot vorig jaar bestuursvoorzitter van de Universiteit van Wageningen (’Mark Rutte heeft meermaals tegen me gezegd: Wageningen blijkt het beroemdste deel van Nederland als je in het buitenland komt, vanwege onze kennis’). Haar vrijdag verschenen boek Ons voedsel, een levenslang verhaal geeft tal van aanknopingspunten om te praten over voedsel, klimaatbeleid, de stikstofimpasse, over onze boeren en hoe trots we op ze mogen z!n.

Zo gedreven als ze schrijft, zo praat ze ook. Met een stevige portie nuance.

Vanmorgen at ik yoghurt met blauwe bessen uit Chili. Mag ik die nog eten of
niet?
„Laten we beginnen om het minder problematisch maken. Tegenwoordig krijgt elk voedingsmiddel een etiket van moreel goed of fout. Daar verzet ik me tegen. Voor de consument is dat bijna niet te doen. Als je die blauwe bessen eet – die ik uiteraard ook af en toe eet – is het goed te beseffen dat ze uit Chili komen. Wissel …

“Wij begrijpen dat ondernemerschap soms eenzaam kan zijn”

Dit artikel over investeerder Manon van Essen kwam ik tegen op foodinspiration.com. Zij gelooft in foodondernemers boven hun product. Manon van Essen ontwikkelde als ondernemer pizzabodems op plantaardige basis. Nadat ze dat bedrijf goed kon verkopen aan een grote speler, richtte ze zich met Foodture Rebels onder meer op investeringen in ontwikkelende foodbedrijven. Op televisie proeft ze de nieren van ondernemers in Dragon’s Den en beoordeelt ze of zij potentie hebben in de wereld van eten en drinken. Manon vertelt van wat voor soort merken haar hart sneller gaat kloppen en welke ondernemers haar verleiden om te investeren. “Banken snappen de foodwereld niet altijd.”

In welke fase van een bedrijf stap jij potentieel in? “De start-upfase sla ik over. Dat is de periode waarin nog zo ontzettend veel onduidelijk is en werkelijk álles nog kan veranderen. Die moet een ondernemer zelf rond zien te krijgen met investeringen van friends, family and fools en op pure adrenaline en geloof in het idee. Ik denk na die eerste fase wel al heel vroeg mee of ik een product zie met marktvalidatie. Dat betekent dat er echt vraag is naar het soort product en dat het nog niet in deze vorm op de markt is. Daarnaast kijk ik heel erg goed naar de ondernemer. Dat is nog belangrijker dan het product, want een goede ondernemer verandert mee met de vraag als het product net even anders moet zijn. Het is net als in de horeca: de vent is de tent en de vrouw is het gebouw. Een goede ondernemer laat zich niet uit het veld slaan voor het is gelukt.”

“Wij zoeken rebels die een grote markt met luie spelers kunnen opschudden”

Wat maakt jullie investeringstraject anders dan van de banken? “Wij stappen in als een bank er nog niet in gelooft. Banken zijn er namelijk vooral op ingesteld om te rekenen, niet om te voorspellen. Die zijn erop ingesteld een bepaald rendement te verwachten, maar begrijpen niet goed hoe een markt die nog niet bestaat zich kan ontwikkelen. Omdat mijn mede-investeerder en ik die kennis wel hebben, zien we veel sneller …

Iedereen wil parttime werken en alpaca’s knuffelen

Deze column van Jesse Geul kwam ik tegen op intermediair.nl. Carrière willen maken is voor sukkels. Althans zo voelt het steeds meer. Het draait niet meer om geld verdienen en hard werken, maar om de perfecte werk-privébalans. Volgens recruiter Jesse Geul slaan we daar een beetje in door.

Ik bespeur een trend op LinkedIn waarbij mensen graag laten zien hoe goed hun werk-privébalans is. De nieuwe superhelden zijn dan ook mensen die maximaal 30 uur in de week werken, voldoende verdienen, tijd overhouden voor hun gezin, elke dag een latte macchiato drinken, vier keer per week sporten en er minimaal één hobby op nahouden om creatief op te laden. En als dit allemaal plaatsvindt op een tropische bestemming naar keuze, scoor je bonuspunten.

Ontslag filmen voor TikTok
Niet voor niets neemt het aantal parttimers tussen de 25 en 35 jaar toe. Trending filmpjes op TikTok gaan over mensen die ontslag nemen en dat filmen, de zogenaamde QuitToks. Een andere hype zijn quitting texts, waarbij de baas een boze app stuurt waarna de werknemer direct zijn baan opzegt. Deze screenshots worden gretig gedeeld.

Ik snap het ergens wel. Door het thuiswerken kijkt men nu toch anders aan tegen de corporate sleur. De status quo is niet meer. Mensen eisen meer vrijheid en flexibiliteit. Niemand zit te wachten op nog meer burn-outs en een gezonde werk-privébalans is een essentieel wapen in die strijd.

Maar we kunnen niet met zijn allen 24 uur in de week werken en de andere dagen alpaca’s knuffelen. De samenleving heeft momenteel al een groot tekort aan personeel en op deze manier wordt het alleen maar erger. Daarnaast hebben we mannen en vrouwen nodig die wel 60 uur per week willen werken om voor maatschappelijk vooruitgang te zorgen. Parttime topfuncties in het bedrijfsleven en de overheid bestaan niet. Geen enkele grote innovatie in de wereld is gecreëerd door iemand die op maandag, dinsdag en donderdag tot 16.00 uur bereikbaar was.

“Geen enkele grote innovatie in de wereld is gecreëerd door iemand die op maandag, dinsdag en donderdag tot 16.00 uur bereikbaar was.”

Toppunt van decadentie
Niet dat

Voor u gelezen

Dit artikel van Jan-Willem Grievink kwam ik tegen op Foodlog.nl. Als je in de wereld van de boeren stapt, zou je weleens kunnen beleven wat zij voelen. En dat werpt nieuw licht op je eigen aannames. Jan-Willem Grievink vraagt zich af of we het daar dan niet eens over moeten hebben.

Ooit heb ik voor mijn examen een boekje van Godfried Bomans gelezen: Erik of het klein insectenboek. In dat boek ‘stapt’ de 9-jarige Erik in het frame van een schilderij dat boven zijn bed hangt en dat hij ‘Wollewei’ heeft genoemd. Erik wordt vervolgens een piepklein onderdeel van de denk- en leefwereld van alles wat in dat schilderij gebeurt.

Ik moest aan die metafoor van Godfried Bomans’ Erik denken toen ik met mijn column voor Foodlog bezig ging. Je kunt inzoomen of uitzoomen of… je kunt in het frame van het schilderij van de boeren gaan stappen om hun leefwereld eens echt te begrijpen. Mee beleven wat zij beleven. Dat laatste lijkt me ontzettend nuttig. Rutte is dat nu aan het doen, dat pleit voor hem. Maar wat niet voor hem pleit is dat hij zijn aannames en uitgangspunten niet ter discussie wil stellen.

“Ik heb sterk het vermoeden dat veruit het grootste deel van de discussies wordt gevoerd vanuit heel sterke aannames en uitgangspunten.”

Waarnemer
Iedereen die in de foodsector actief is heeft de afgelopen maanden tientallen argumenten gehoord waarom de boeren wel of niet zouden moeten inkrimpen. Ik ben van nature een waarnemer in die foodsector. Maar ik ben ook een boerenzoon die heel bewust heeft nagedacht of ik het bedrijf van mijn ouders wel of niet zou willen overnemen. Ik heb sterk het vermoeden dat veruit het grootste deel van de discussies wordt gevoerd vanuit heel sterke aannames en uitgangspunten. En als je dat maar lang genoeg doet, dan ga je vanzelf ook geloven in de redeneringen op basis van de stilzwijgend aangenomen uitgangspunten.

Laat ik eens wat vragen stellen rondom die uitgangspunten, op een heel hoog abstractieniveau. Ze zullen vast en zeker geprofileerde reacties oproepen van de bekwame lezers van Foodlog. Dat maakt …