Nuance in plaats van voedseltaboes

Dit artikel van Louise Fresco kwam ik tegen en is zeer de moeite waard. Ze omschrijft zichzelf als ’optimistisch’ en ’vrolijk’. Dat blijkt ook wel als de gedreven wetenschapper Louise Fresco vertelt over haar fascinatie voor voedsel. In een nieuw boek beschrijft ze de herkomst van druiven en appels, ze legt uit hoe onze zuivelindustrie werkt. „Ik ben niet geobsedeerd hoor”, zegt ze lachend. Ondertussen raakt ze aan alle verhitte debatten over natuur, landbouw en klimaat. „Onze planeet gaat niet naar de maan.”

Louise Fresco: ‘Als je overal een probleem van maakt, krijgen we geen hap meer door onze keel.’

„Neem nou deze honing.” Ze pakt de in plastic verpakte ’honingstick’ op die bij de gemberthee is gegeven in dit café-restaurant langs de Amstel. „Alleen al zo’n simpel zakje honing, wat daar allemaal bij komt kijken. Even zien. O ja, gemengde honing, dat is dus al een stuk goedkoper. Het wordt gemaakt van restjes. Het komt uit de EU. Zeker voor de export bedoeld, want het staat er ook in het Arabisch op. En die verpakking is vast niet recyclebaar.”

Louise Fresco (69) bekijkt het zakje aandachtig. Ze is een invloedrijke landbouw- en voedingsdeskundige en was tot vorig jaar bestuursvoorzitter van de Universiteit van Wageningen (’Mark Rutte heeft meermaals tegen me gezegd: Wageningen blijkt het beroemdste deel van Nederland als je in het buitenland komt, vanwege onze kennis’). Haar vrijdag verschenen boek Ons voedsel, een levenslang verhaal geeft tal van aanknopingspunten om te praten over voedsel, klimaatbeleid, de stikstofimpasse, over onze boeren en hoe trots we op ze mogen z!n.

Zo gedreven als ze schrijft, zo praat ze ook. Met een stevige portie nuance.

Vanmorgen at ik yoghurt met blauwe bessen uit Chili. Mag ik die nog eten of
niet?
„Laten we beginnen om het minder problematisch maken. Tegenwoordig krijgt elk voedingsmiddel een etiket van moreel goed of fout. Daar verzet ik me tegen. Voor de consument is dat bijna niet te doen. Als je die blauwe bessen eet – die ik uiteraard ook af en toe eet – is het goed te beseffen dat ze uit Chili komen. Wissel bijvoorbeeld af in plaats van ze iedere dag te eten. Het is nu appelseizoen, dus ik eet ook af en toe appel in mijn bakje yoghurt. Mij gaat het er om dat we bewust zijn van wat we eten. Maar als je overal een probleem van
maakt, krijgen we geen hap meer door onze keel.”

Het zijn precies dit soort plussen en minnen die een verantwoorde keuze zo ingewikkeld maken.
„Onze supermarkten moeten ervoor zorgen dat alle producten duurzaam, betaalbaar en gezond zijn. Daar ligt ook voor de overheid een taak.”

Verder was het yoghurt met gewone havermout. Daarmee zat ik goed toch?
„Zeg je het alweer: goed. Dat is precies de formulering waar ik van af wil. Vroeger hadden we allerlei voedseltaboes. Die kwamen vanuit de religies. Die zijn grotendeels verdwenen in ons land. Maar in twee generaties tijd zijn we terechtgekomen in een wereld van overvloed. Dat geeft zoveel keuzestress dat mensen zichzelf weer allerlei voedseltaboes opleggen. Pseudo-religieuze normen.”

Laten we bij de praktische voorbeelden blijven. Mijn kinderen hadden boterhamworst op hun bruine boterham. Houden zij nu een milieuvervuilende bio-industrie in stand?
„Nee. In de worst zitten kleine stukjes die aan het skelet hangen. Een bijproduct van de grotere stukken vlees die anders weggegooid zouden worden of naar diervoer zouden gaan.”

Dus eigenlijk heel duurzaam?
„Ja, de restjes gebruiken is een heel goed idee. Steeds vaker vraagt men zich tegenwoordig af: willen we überhaupt nog wel dieren houden? Daarop is mijn antwoord: ja. Grote stukken land op de wereld zijn niet geschikt voor akkerbouw. Die zijn te droog, te nat, te steil, te stenig. Grazende dieren zoals koeien, geiten en schapen doen iets wat wij niet kunnen, wat de akkerbouw ook niet kan. Namelijk gras, onverteerbaar spul voor ons, omzetten in eetbare eiwitten en mineralen. Zo gebruiken we dat land dus heel efficiënt. Als je alles plantaardig zou willen doen, dus alle dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige hebben we op de wereld minstens een kwart meer landbouwgrond nodig. Dat gaat ten koste van de natuur.”

Kunnen we wel zonder vlees?
„Gezonde volwassenen zoals jij en ik kunnen best af met weinig vlees. Dat hoeft echt niet elke dag. Maar kinderen, zwangere vrouwen en ouderen hebben die dierlijke eiwitten en de mineralen wel nodig.”

Toch bent u zelf ‘bijna volledig’ vegetarisch, zo schrijft u in uw boek.
„Ik hou gewoon niet zo heel erg van vlees. Principieel is het niet hoor. Als ik principieel was, zou ik ook geen poes kunnen hebben. Want die krijgt vlees in de vorm van brokjes. Je poes veganistisch voeden, is uitgesloten. Dat kan hun verteringssysteem helemaal niet aan. Ik ben dan ook niet anti-vlees. In de meeste culturen is vlees het meest waardevolle dat je kunt aanbieden aan een gast. Dat weiger ik dan ook nooit.”

Het is voor veel mensen wel ingewikkeld geworden.
„Er zijn allerlei dingen waarop je kunt letten als je etenswaren koopt. Die keuze moet je zelf maken. Bijvoorbeeld in het geval van tomaten. Je kunt tomaten uit de Nederlandse kas kopen, uit de volle grond, uit Spanje of uit Marokko. Het kan zijn dat de werkgelegenheid in Marokko voor jou het zwaarst weegt. Prima. Het kan ook zijn dat je rekening houdt met efficiënt gebruik van water. Dan moet je de Nederlands kastomaten kopen. Dat zijn by far de meest efficiënte
tomaten ter wereld. Je kunt ook zeggen: het Spaanse Andalusië is een achtergebleven gebied, dat wil ik steunen.”

Vindt u ons politieke debat over landbouw, natuur en milieu ook pseudo-religieus geworden?
„Laat ik het zo zeggen: er is sprake van nogal diepe overtuigingen. Waarbij er niet meer geluisterd wordt naar iemand met een andere overtuiging. Ik heb al mijn hele leven gepleit voor meer nuance, voor het begrip dat er niet één goede oplossing is. Alles is een afweging.”

Rondom stikstof is dat helemaal vastgelopen.
„Het dichtbevolkte Nederland dat ook nog doorvoerland is, kun je gewoon niet vergelijken met Finland of Roemenië. We zouden veel meer Europees moeten kijken. Waar willen we onze landbouw concentreren? Waar willen we welke natuur? Nederland en Noord-Frankrijk zijn bijvoorbeeld uitermate geschikt voor landbouw. Terwijl je grote gebieden in Scandinavië liever bebost laat. Je moet over ruimtelijke ordening op Europese schaal praten. Nu proberen we
alles te regelen op het postzegelniveau van Nederland.”

Waar is Nederland bij uitstek geschikt voor?
„Nederland is in de natte gebieden geschikt voor veeteelt. De heel goede kleigronden in Zeeland en de polders z!n geschikt voor tarwe en aardappelen.”

Dat wij zoveel landbouw hebben is dus logisch?
„Dat is ontzettend logisch. Die landbouw is niet uit het niks gekomen.”

Nu is de gedachte: we moeten landbouw inleveren ten gunste van de natuur.
„Het is waarschijnlijk dat de veestapel wel wat kleiner wordt. Maar je moet dat heel zorgvuldig doen. Want wie willen straks nog de nieuwe, jonge boeren van Nederland worden? Dat is heel lastig als er voor hun gevoel elke maand een nieuwe oekaze uit Brussel of Den Haag komt. Als je de veestapel decimeert, verlies je niet alleen die cultuur en dat landschap, maar ook de kennis die wij hebben opgebouwd. De Nederlandse koe is de zuinigste en duurzaamste ter
wereld.”

Voor welke natuur doen we dit?
„In Nederland hebben we grofweg twee grote categorieën natuur. Dat zijn de droge zandgronden. En dat zijn de natte stukken. Nederland is uniek op zijn natte stukken. De Zeeuwse delta, de Biesbosch, de Wadden. Dat zijn unieke gebieden op Europees niveau. Die hoge zandgronden zijn dat niet, die heb je ook in België, in Duitsland, op een heleboel plekken. Ik zou zeggen: concentreer je op datgene wat uniek is in Europa. Dan maak je het probleem meteen veel overzichtelijker.”

Vaak hoor je dat we de natuur moeten herstellen in de oorspronkelijke staat.
Over welke natuur hebben we het dan? Die van 100 jaar geleden of van 500 jaar
geleden?
„Veel mensen hebben een soort paradijselijk oerbeeld van de natuur. Van de 17een 18e-eeuwse schilderijen en van de natuurplaten van ’Aan de slootkant’. Om te beginnen, zo paradijselijk is de natuur niet. Het is daar een strijd op leven en dood. Natuur zijn niet alleen klaproosjes, maar ook schimmels. Ook het coronavirus is natuur. Zelfs wat de meeste mensen ervaren als natuur, bijvoorbeeld die Hoge Veluwe, is een bijproduct van inefficiënte middeleeuwse landbouw. Dat is mensgemaakte natuur. Men had die strooisellaag van het bos nodig om de akkers te bemesten. Door al die takjes, twijgen en bladeren uit het bos weg te halen, de voedingsstoffen, bleef er voedingsarme zandgrond over. Zo kreeg je daar die zandverstuivingen.”

Die we nu prachtig vinden.
„En die we nu natuur vinden. Maar het is natuurlijk geen ongerepte natuur.”

In uw boek waarschuwt u voor doemdenken over het klimaat.
„Er wordt heel erg apocalyptisch gedacht. Wat ik echt treurig en zorgwekkend vind, is dat ook jonge mensen het gevoel wordt gegeven dat er in 2050 iets vreselijks gaat gebeuren. Het is niet zo dat er dan één enorme vloedgolf komt die Nederland verzwelgt.”

Maar er is niet niks aan de hand toch?
„Ik was al vanaf het eerste IPCC-rapport betrokken als reviewer. Alleen, het wordt vertaald in een soort doemdenken. Het is niet zo dat de huidige processen onmiddellijk leiden tot een ondergang, noch van Nederland noch van de planeet. We hebben ooit met de Deltacommissie voor 200 jaar bekeken wat de toekomst voor Nederland zou zijn. Het uitgangspunt was dat misschien de helft van Nederland overstroomt. Maar zelfs in het slechtste scenario gaan die processen zo langzaam dat je bij elke investering in infrastructuur, in wegen, ziekenhuizen, je verder kunt ophogen. Dan krijg je in het verloop van 200 jaar een hoger Nederland.”

Er zijn ook delen in de wereld waar je nu al de gevolgen ziet.
„Deze zomer waren er vreselijke overstromingen in Pakistan. Iedereen riep: klimaatverandering. Maar Bangladesh had helemaal geen problemen. Waarom niet? Omdat ze in Bangladesh al veel eerder hebben geïnvesteerd in vluchtplaatsen, hoog gelegen plekken om naartoe te gaan als er overstromingen zijn. Dus overheidsbeleid is van belang. Misschien kun je al die platte atol-eilanden niet handhaven. Er zijn wel meer gebieden in de steek gelaten door de mens. Dat is iets anders dan dat de planeet naar de maan gaat.”

Hoe kijkt u dan naar iemand als Greta Thunberg?
„Ik denk dat Greta een heel belangrijke rol heeft gespeeld. Ik denk dat ze de stem van de bezorgde jeugd heeft gemobiliseerd. Maar het verbaast mij dat er niet meer gesprek is met Greta over wat we nu kunnen doen. Alleen maar beschuldigen levert niet zoveel op.”

Bent u niet bang dat u het debat niet kapot nuanceert? Is een beetje alarmisme ook niet nuttig?
„Natuurlijk is dat ook nuttig. Maar de oplossingen zitten niet in het alarmisme. Je moet toch gaan praten. Het is heel goed dat we elektrische auto’s hebben. Maar we moeten ons blijven afvragen waar die elektriciteit vandaan komt. Waar komen die batterijen vandaan? En hoe gaan we dat beter doen. Dat zijn allemaal stapjes.”

U bent positief en hoopvol gestemd?
„Als je over langere termijn kijkt dan zie je dat we zo ontzettend veel vooruitgang hebben geboekt. En we moeten de kracht van menselijke inventiviteit vasthouden en inzetten. Daarom is dat doemdenken zo gevaarlijk.”