Vuile handen

Deze column las ik in het Brabants Dagblad op 29 mei. Het is geschreven door Hülya Cigdem.

Vuile handen

Voor een vrouw heb ik best grote handen. Vroeger verstopte ik die in mijn mouwen. Elegant kan ik mijn vingers niet noemen. Ze lijkten op die van mijn vader, maar dan een maat of twee kleiner. Zacht en mooi zijn die van hem zelden geweest. De littekens die stil getuigen van hard werken heeft hij opgelopen tijdens een of andere klus als automonteur, vrachtwagenchauffeur, aannemer die niet vies was van ijzervlechten en beton mengen.

Alles wat mijn ouders bezitten is doordrenkt van het zweet van mijn vader.

Toen ik nog thuis woonde in de Turkse stad Mersin weekte hij zijn handen in een bak lauwwarm zeesop die ik vaak voor hem klaarzette. Schrobben deed hij zelf, masseren en insmeren mijn moeder. Klaar voor de strijd van de volgende dag.
Alles wat mijn ouders bezitten is doordrenkt van het zweet van mijn vader. Soms heb je geluk en word je geboren in een gezien waar alin teri, eerlijk verdiend brood, zwaarder weegt dan alle rijkdom van de wereld bij elkaar. Wat dat betreft ben ik schatrijk geboren.

Al vanaf mijn jeugd heb ik gestreefd naar een schoon beroep. Als journalist en schrijver kon ik jarenlang pronken met mijn gemanicuurde telnagels. In mijn roman ‘De val van Mehmet’ beschreef ik zijdelings hoe zijn zoon Muhammed alin teri verloochent met het drugsgeld uit de wietteelt.

Dat op papier zetten heeft me veranderd. Ik draai mijn hand niet meer om als mijn echtgenoot mij roept vanaf de werkplaats van onze autogarage inGoirle. Mijn vergertoppen zijn intussen getekend door de zwarte en stroperig motorolie. “Zien de handen van een schrijver er zo uit?”, zei een vriend toen hij me bezig zag. Ik kon erom lachen.

Ik was altijd al trots op mijn rechtschapen vader, nu ook op mijn handen. Wat geeft het als je niet bang uitgevallen bent om de mouwen op te stropen? Voor een artikel, roman of een versnellingsbak helpen omhoog te tillen. Zolang je je brood eerlijk verdient, is de rest bijzaak.